Bereiding

1 Leg de plakjes bladerdeeg naast elkaar en laat ze ontdooien. Breng 750 ml melk, een snufje zout, de boter en het kaneelstokje aan de kook. Roer 2 el melk, de bloem en het maïsmeel glad en roer het door de kokende melk. Laat het al roerend 3-4 minuten zachtjes koken tot een dikke pap. Roer er 50 g suiker doorheen. Verwijder het kaneelstokje. Laat de pap een beetje afkoelen.
2 Spoel de taartvormpjes (ca. 10 cm Ø, met uitneembare bodem) koud om. Leg de plakjes bladerdeeg in de vormpjes en druk ze bij de randen aan. Snijd eventueel overlappend deeg eraf. Steek de deegbodems met een vork een aantal keer in.
3 Splits de eieren. Kluts de eidooiers met het vanillearoma. Roer er 3 el van de melkpap doorheen, roer het eimengsel vervolgens door de rest van de pap. Klop het eiwit stijf met 75 g suiker. Spatel het door de crème.
4 Strijk de crème in de vormpjes. Bak de taartjes ca. 10 minuten in een voorverwarmde oven (elektrisch: 200 °C / hetelucht: 175 °C / gas: stand 3). Schakel de oventemperatuur lager (elektrisch: 175°C / hetelucht: 150°C / gas: stand 2) en bak de taartjes 12-15 minuten verder. Meng 2 el suiker en de kaneel, strooi de kaneelsuiker over de taartjes en serveer de taartjes warm.