1. Werk koel
Zet de boter en de kom van je keukenmachine in de vriezer zodat ze ijskoud zijn wanneer je aan je deeg begint. Dit voorkomt dat de boter uit je deeg gaat ‘lopen’ tijdens het bakken.
2 Gebruik de pulseerknop
Gebruik de pulseerknop van je keukenmachine, zodat de boter gelijkmatig door de bloem wordt verdeeld. Het mengsel moet na het mixen de structuur van broodkruimels hebben – dit zorgt ervoor dat het deeg extra boterig en kruimelig wordt.
3. Kneed niet te lang
Kneed het deeg zo kort mogelijk om te voorkomen dat de gluten in het deeg gaan werken en je deeg taai wordt.
4. Laat het rusten
Nadat je het deeg hebt uitgerold over de vorm, laat je het een tij dje rusten. Dit zorgt ervoor dat de gluten tot rust kunnen komen. Doe je dit niet, dan kan het deeg na het bakken gaan krimpen in de vorm.
5. Bak het blind
Door de bodem ‘blind’ te bakken met bakbonen, kan de hitte zich gelijkmatig verdelen en wordt je deeg overal even gaar. Het zorgt er ook voor dat je bodem niet omhoog komt tijdens het bakken. Je kunt gedroogde of keramische bonen gebruiken, maar droge rijst werkt ook!
6. Bestrijk met ei
Bestrijk het deeg direct na het blindbakken licht met eidooier en zet hem nog 2 minuutjes in de oven om te voorkomen dat de vulling in het deeg loopt en je deeg zompig wordt. Neem ook de randen van je deeg mee, die worden door het eidooier tijdens het bakken mooi goudbruin.
7. Let op de kleur
Houd je deeg tijdens het bakken goed in de gaten. Merk je dat hij op sommige plekken te donker kleurt? Dek het deeg dan af met aluminiumfolie en bak verder in de oven.