Zo moet het wél: pasta koken én eten

Het begint al in de supermarkt. Kies pasta van durumtarwe. Dit is gezonder en heeft een stevige bite. Pasta koken gebeurd áltijd in ruim water, ga uit van 1 liter per 100 gram pasta per persoon. Voeg een eetlepel zout toe (geen olijfolie) en voeg de pasta toe als het water kookt. Roer even door wanneer het water opnieuw aan de kook is. Kook de pasta al dente, beetgaar. Giet de pasta meteen af en verwerk hem direct. Zoals een Italiaans gezegde luidt: la pasta non aspetta. Oftewel, de pasta wacht niet.

Het antwoord is niet eenduidig. Heb je een warme saus gemaakt, roer de pasta dan door de saus. De pasta gaat dan niet plakken. Maak je een pasta met droge ingrediënten, zoals de pasta cacio e pepe? Voeg die dan toe aan de pasta, begeleid met wat olijfolie tegen het plakken en voor de smaak. In ieder geval fout: de pastasaus op de pasta scheppen.

In Italië wordt pasta hoofdzakelijk als primo piatto (voorgerecht) gegeten. Een portie is dan ook veel kleiner, ongeveer 50-70 gram per persoon. Maar hoe ga je een bord pasta te lijf? Antonio Carluccio legt het goed uit in zijn boek Eerlijk Italiaans: “Eet lange pasta alleen met een vork: til een paar slierten pasta van het bord, maak een beetje ruimte aan de zijkant van het bord, zet de vork op de punten neer en begin te draaien.” Volgens Carluccio is slurpen toegestaan, maar helaas alleen voor kinderen.