Artisjokharten met opgeklopte ricotta en gremolata
Gemiddeld
ca. 1 uur bereidingstijdca. 1 u. bereidingstijd
Advertentie
Bereiding
Doe het citroensap in een grote kom water en houd apart. Maak de artisjokken schoon. Snijd hiervoor de artisjokstelen tot op ca. 2½ cm van de kop door. Pel de harde, buitenste harde bladeren van de artisjokken tot je bij de zachte, lichtgele bladeren komt. Schil de steel met een mes of dunschiller. Snijd het stekelige deel van de bladeren, zodat je een nette, rechte kop overhoudt. Schep met een theelepel eventueel het ‘hooi’, het binnenste harige deel, eruit en gooi dat weg. Artisjokken worden snel bruin, dus leg ze direct in de kom citroenwater voor je verder gaat met het schoonmaken van de volgende. Breng een pan water aan de kook. Kook de artisjokken in ca. 20 minuten zacht. Houd apart.
Mix intussen voor de opgeklopte ricotta de ricotta met de olijfolie en het citroenrasp en -sap met een garde of (hand)mixer tot een romige crème. Breng op smaak met zout en peper.
Meng voor de gremolata de peterselie, de munt, de knoflook, het citroenrasp- en sap en de olijfolie door elkaar. Breng op smaak met zout.
Snijd de gekookte artisjokken in de lengte doormidden, zodat je twee gelijke helften overhoudt. Verhit een scheut olijfolie in een hapjespan en bak de artisjokhelften in een paar minuten goudbruin. Blus af met een scheut witte wijn en breng op smaak met zout en peper.
Rooster de pijnboompitten goudbruin. Verdeel de opgeklopte ricotta over vier borden. Leg op ieder bord drie artisjokhelften. Verdeel de gremolata erover, bestrooi met de pijnboom pitten en besprenkel met wat extra olijfolie.