Lees verder onder de advertentie
Duivekater
Eenvoudig
25 minuten bereidingstijd25 min. bereidingstijd
ca. 2 uur wachttijdca. 2 u. wachttijd
Lees verder onder de advertentie
Bereiding
Maak een gistpapje van 50 g bloem, de suiker, de gist en de helft van de melk. Laat het rusten en wacht tot het gaat schuimen.
Zeef de overige bloem boven een grote kom, strooi het zout aan de buitenkant en maak een kuiltje in het midden van de bloem, giet hierin het gistpapje. Schenk de overige melk erbij en meng het goed door.
Voeg vervolgens de boter, de honing, de geraspte citroen en het de gemalen steranijs toe en kneed het geheel in ongeveer een kwartier tot een soepel deeg. Mocht het deeg te droog of te nat blijken, voeg dan desgewenst wat extra melk of bloem toe.
Dek het deeg af en laat het minimaal 2 uur op een warme plek rijzen.
Vorm het deeg tot een zogenaamde botvorm, knip de twee uiteinden in en krul deze naar buiten om (zoek op google naar een afbeelding). Bestrijk het brood met losgeklopt ei en laat het op een met bloem bestrooid bakblik afgedekt nog een half uur narijzen. Verwarm intussen de oven voor op 225ºC.
Schuif het bakblik onder het midden in de oven en draai de temperatuur terug tot 200ºC. Bak het brood in ca. 30 minuten goudbruin. Laat het brood ca. 20 minuten staan alvorens het te consumeren.
Column Ronald Giphart
“Vorige maand mocht ik optreden op een feestelijke avond in Zaanstad. Meestal ga ik na een voorstelling in den lande met een plaatselijke oranjebitter naar huis, maar soms ook met een lokale krentenmik, amandelstol of uienkruier. In Zaanstad kreeg ik een duivekater. Een wat? Een duivekater. Ik moet bekennen dat ik nog nooit had gehoord van de eeuwenoude Noord-Hollandse lekkernij, die voornamelijk bij festiviteiten als Sinterklaas en Pasen wordt gegeten. De traktatie oogde als een langwerpig plat brood. Omdat mijn cadeautje tijdens de terugreis op mijn bijrijdersstoel voortdurend nogal opzichtig met me zat te flirten, brak ik met één hand een stukje af.“
De smaak hield het midden tussen kruidige peperkoek en zoetige brioche. Niet onaangenaam, maar ook geen sensatie die Anthony Bourdain omschrijft als sex in the mouth. Althans, dat was mijn eerste reactie. Eenmaal bij mijn huis gearriveerd bleek ongemerkt de hele duivekater in mijn maag te zijn verdwenen.
En daarna kreeg ik een duivekater-kater. Niet dat ik spijt had van de bijna boulimische aanval waarmee ik de cake tijdens mijn nachtelijke terugrit verorberde, integendeel: ik verlangde juist naar méér. Het leek op de werkwijze van drugsdealers zoals die Zaandammers mij in hun duivekater-fuik hadden laten lopen: eerst een gratis proefmonster en toen ik eenmaal in de greep was geraakt, kon ik aan niet anders meer denken.
Inmiddels mag ik mij al een behoorlijke duivekater-deskundige noemen, ik heb op internet zo’n beetje alles nagezocht wat er over de koek en zijn geschiedenis valt te vinden. Het woord dook voor het eerst op in 1599, maar waarschijnlijk is het ouder. Duivekater, of deuvekater, heeft wellicht een dubbelop-betekenis, want ‘cater’ is een Middelnederlands woord voor ‘duivel’. Volgens een verklaring zouden duivekaters een Germaanse oorsprong hebben en werden ze gebruikt als offerbrood, terwijl anderen denken dat het juist Romeinen waren die ‘katers’ offerden om de duivel uit te bannen. Er is bewijs dat rond 1450 in Leiden een bakker woonde die Deuvekater heette, wat ook toeval kan zijn.
Hoe het ook zij: ik ben ondertussen hooked. Gelukkig heb ik ontdekt dat er een paar recepten voor duivekater op het internet zijn te vinden. Een heb ik er geprobeerd en daarom kan ik inmiddels met recht zeggen: I get high on my own supply. Duivekaters, duivels verslavend.
Lees verder onder de advertentie