Pindakaastaart

Bereiding

1. Verwarm de oven voor (elektrisch: 180°C / hetelucht: 160°C). Vet 3 taartvormen (18 cm Ø) in met boter. Bekleed de bodems met bakpapier. Klop 100 g boter met de pindakaas, de suiker en 1 ei tot een licht mengsel. Klop de banaanpuree, de overige eieren, de yoghurt en het vanille-extract door elkaar. Klop het banaanmengsel door het pindakaasbeslag. Spatel het meel, het
   bakpoeder, het kaneelpoeder en de nootmuskaat erdoorheen. Meng tot een glad beslag. Verdeel het beslag over de 3 bakblikken (weeg het beslag eventueel zodat elke laag evenveel beslag bevat). Bak 25-30 minuten in het midden van de oven gaar, tot een satéprikker schoon uit de taart komt. Neem uit de oven, laat ca. 10 minuten afkoelen en stort de bodems op een taartrooster om verder af te koelen.

2. Klop voor de botercrème de boter en de pindakaas in een grote kom door elkaar. Spatel de poedersuiker erdoorheen. Klop met een handmixer tot een egale crème. Voeg het vanille-extract en de melk toe en klop opnieuw glad.

3. Zet 1 taartbodem op een taartplateau. Gebruik 1⁄4 van de botercrème voor de lagen tussen de taartbodems. Stapel de taartbodems zo op elkaar. Neem een beetje meer botercrème en strijk hem met een paletmes langs de zijkant van de taart en op de bovenkant. Vul met de botercrème eventuele oneffenheden in de taartbodems op. Zet de taart 30-40 minuten in de koelkast om de botercrème op te laten stijven.

4. Neem de taart uit de koelkast en bestrijk hem met de overige botercrème. Strijk hem glad af. Garneer de bovenkant van de taart met de geroosterde pinda’s.