Risotto primavera met doperwtjes, worteltjes en Grana Padano

Bereiding

1. Verhit de bouillon in een pan tot hij net begint te koken. Zet het vuur lager en houd warm.

2. Verhit een ruime pan met dikke bodem en smelt 30 g boter erin. Fruit de ui en de wortel er op laag vuur in ca. 5 minuten glazig in.

3. Zet het vuur hoger, voeg de risottorijst toe en bak een paar minuten mee. Zorg dat alle rijstkorrels goed bedekt zijn met een laagje boter en een beetje glazig worden, zonder dat de ui of de rijst verbrandt.

4. Blus af met de witte wijn als de rijst goed heet is. Laat de wijn helemaal inkoken, zodat de rijst er weer droog uitziet.

5. Voeg nu zoveel hete bouillon toe dat de rijst net onderstaat. Blijf goed roeren met een houten lepel en voeg telkens wat nieuwe bouillon toe als de vorige portie bijna opgenomen is; de rijst mag nooit droogstaan.

6. Blijf dit ca. 18 minuten doen tot de rijst beetgaar is. Voeg na ca. 10 minuten de doperwtjes en de groeneaspergepuntjes toe.

7. Proef of de rijst gaar is; de korrels moeten mooi opgezwollen zijn maar van binnen nog net een stevige bite hebben. Neem de rijst van het vuur en laat ca. 2 minuten rusten.

8. Klop 50 g blokjes koude boter krachtig door de risotto, gevolgd door de Grana Padano. Het moet een smeuïg geheel zijn dat mooi ‘golft’ in de pan.

9. Verdeel de risotto direct over platte borden en rasp nog wat Grana Padano eroverheen.