
Taartje met witte ganache en zomerfruit
Eenvoudig
ca. 1 uur bereidingstijdca. 1 u. bereidingstijd
40 minuten wachttijd40 min. wachttijd
Bereiding
1. Kluts het ei. Doe de bloem met een snufje zout in een kom. Voeg 125 g koude boter in stukjes toe. Wrijf de stukjes boter klein tot er een kruimelig deeg ontstaat. Meng er 75 g suiker doorheen en voeg het geklutste ei toe. Kneed kort tot een samenhangend deeg. Plaats het deeg ca. 30 minuten in de koelkast.
2. Verwarm de oven voor (elektrisch: 200°C / hetelucht: 175°C). Vet een tartelettevorm (35×11 cm) in met boter en bestrooi de vorm met 1-2 el suiker. Rol het deeg dun uit op een met bloem bestoven werkblad. Bekleed de vorm met het deeg en druk het goed aan. Vul de vorm met bakbonen en bak de deegbodem ca. 10 minuten blind in de oven. Neem de bakbonen uit de vorm en bak de bodem nog ca. 10 minuten verder.
3. Hak de chocolade in stukken. Breng de slagroom tegen de kook aan. Neem de pan van het vuur en voeg de chocolade toe. Roer net zolang tot de chocolade helemaal is gesmolten en er een egale ganache ontstaat. Laat de ganache wat afkoelen. Schenk de ganache voor hij gaat stollen in de taartbodem. Plaats de taart kort in de koelkast maar laat de ganache niet helemaal hard worden.
4. Maak de frambozen en de blauwe bessenschoon. Verdeel het fruit over de taart.* Bestrooi het fruit eventueel met poedersuiker.