Gemarineerde makreel met tijmcroutons en taggiasche olijfjes

Bereiding

1. Pel en snipper de sjalot. Meng de groene mosterd met de poedersuiker, de dragonazijn en de bouillon. Klop er 100 ml olijfolie doorheen en breng op smaak met zout en peper. Roer de gesnipperde sjalot erdoorheen.

2. Maak de makreel schoon en verwijder met een gratenpincet alle graatjes. Wentel de huidkant van de makreel in de bloem. Bestrooi de makreel met zout en peper. Verhit 1 el boter in een koekenpan en bak er de makreel ca. 3-4 minuten op de huidkant in. Schep de makreel voorzichtig in een ondiepe schaal en giet er de groene mosterdvinaigrette overheen. Laat de makreel ca. 2 uur marineren.

3. Verwarm de oven voor (elektrisch: 200°C / hetelucht: 175°C / gas: stand 3). Was de tijm, schud hem goed droog en ris de blaadjes van de takjes. Smelt 2 el boter en roer er de tijmblaadjes doorheen. Snijd het stokbrood in dunne plakjes en leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat. Smeer de plakjes brood in met de tijmboter en bestrooi met zout en peper. Bak de croutons ca. 10-15 minuten in de oven.

4. Pluk de friséesla fijn, was hem en laat hem goed uitlekken. Was de peterselie, schud hem goed droog en hak hem fijn. Hak de olijven grof. Neem de makreel uit de vinaigrette en snijd de filets voorzichtig met een scherp mes in schuine stukken. Verdeel de gehakte olijven over de croutons. Roer de gehakte peterselie door de mosterdvinaigrette. Meng de balsamico met 1 el olijfolie.

5. Verdeel de croutons en de stukken makreel om en om over borden. Druppel er de mosterdvinaigrette met peterselie en de balsamico-olie over- en omheen. Maak af met de blaadjes frisée.