Pasteitjes met ricotta en spinazie

Bereiding

1. 1. Meng 300 g bloem met het zout en de gist in een grote kom en schenk er beetje bij beetje 150 ml lauwwarm water bij. Kneed alles tot er een samenhangende bal ontstaat. Leg het deeg in de kom, dek de kom af met vershoudfolie en laat het deeg ca. 30 minuten op kamertemperatuur rusten.

2. 2. Breng voor de vulling een laagje water in een ruime pan aan de kook en blancheer er de spinazie kort in tot hij geslonken is. Laat uitlekken in een vergiet en knijp met je handen of met behulp van een theedoek zoveel mogelijk vocht uit de spinazie. Roer de spinazie en de overige ingrediënten voor de vulling in een kom door elkaar.

3. 3. Verwarm de oven voor (elektrisch: 220°C / hetelucht: 200°C). Rol het deeg op een met bloem bestoven werkblad ca. 2 mm dun uit. Leg een schoteltje op het deeg (ca. 15 cm Ø) en snijd met een scherp mesje cirkels uit het deeg. Plak de restjes deeg aan elkaar, rol opnieuw uit en herhaal tot het deeg op is. Schep op iedere cirkel 1-2 el vulling op de ene helft, vouw de andere helft eroverheen en vouw de randen goed dicht. Zorg dat de pasteitjes goed gesloten zijn zodat de vulling er tijdens het bakken niet uitloopt.

4. 4. Leg de pasteitjes voorzichtig naast elkaar op een met bakpapier beklede bakplaat en bak ca. 8 minuten in de oven. Kluts de eidooier met de melk. Haal de bakplaat uit de oven en bestrijk de pasteitjes met de eidooier. Kerf ze met een scherp mesje aan de bovenkant voorzichtig in, bestrooi met de parmezaan en bak ca. 10 minuten verder in de oven tot ze goudbruin zijn.