Chocoladekoeken met karamel en hazelnoten

Bereiding

1. Zet voor de karamel met gezouten boter een bak met koud water klaar die groot genoeg is om straks de onderkant van de pan met karamel in te dompelen. Doe de slagroom met de boter en eventueel het zout in een steelpan en verhit tot aan het kookpunt.

2. Breng water en suiker in een hoge pan aan de kook. Wals eventueel tot alle suiker oplost, maar roer niet. Veeg kristallen aan de rand weg met een nat kwastje. Beweeg de pan voorzichtig als de suiker ongelijk kleurt.

3. Kook door tot goudbruine karamel: te licht geeft weinig smaak, te donker wordt bitter. Voeg als de karamel goudbruin is het roommengsel toe en roer goed door. Let op, dit gaat spetteren. Kook de karamel al roerend nog kort door.

4. De temperatuur bepaalt de dikte van de karamel na het afkoelen: kook tot 112 °C (2-5 minuten) voor een stevigere karamel. Haal de pan van het vuur en dompel de bodem kort in koud water om doorverwarmen te voorkomen. Laat afkoelen tot kamertemperatuur.

5. Doe voor het deeg de boter, de basterdsuiker, de suiker, het vanille-extract en het zout in een kom. Mix dit met een handmixer met gardes of een standmixer met de platte menghaak in enkele minuten romig.

6. Voeg het ei toe en klop erdoor. Voeg de bloem, het cacaopoeder en de baking soda toe en meng alles tot een deeg. Kneed de pure chocolade door het deeg.

7. Schep het deeg op een stuk plasticfolie en vorm een rol van zo’n 24 centimeter lang. Verpak de deegrol in het plasticfolie en laat het deeg minimaal 1 uur rusten in de koelkast.

8. Verwarm de oven voor op 180 °C onder- en bovenwarmte en bekleed een bakplaat met bakpapier. Snijd de deegrol doormidden en gebruik de helft. Snijd deze in zes gelijke plakken en leg die met voldoende tussenruimte op de bakplaat.

9. Bedek de plakjes koekdeeg rijkelijk met de gehakte hazelnoten en druk deze voorzichtig aan. Het deeg mag helemaal bedekt zijn met hazelnoten. Bak de koeken in 13-18 minuten goudbruin.

10. Direct uit de oven kun je de koeken nog extra mooi rond maken. Gebruik een ronde uitsteker of bakring die net iets groter is dan de koeken, plaats die over een koek en draai op de bakplaat voorzichtig om de koek heen (als een hoepel die je in beweging houdt). Omdat de koek nog zacht is, zal deze door de ronddraaiende beweging een mooie vorm krijgen.

11. Laat de koeken enkele minuten afkoelen op de bakplaat en leg ze dan op een rooster om verder af te koelen. Herhaal met de andere helft van het deeg.

12. Doe de karamel in een spuitzak met een glad spuitmondje en spuit 5-6 toefjes op elke koek. Bestrooi de karamel naar smaak met zoutvlokken.