Gemarineerde makreel op toast met zure appel en kaviaar

Bereiding

1. Verwarm voor de makreel de olijfolie in een pannetje, maar laat niet te heet worden. Voeg de gehakte knoflook, de dille, de citroen en de peperkorrels toe aan de olie en laat ca. 10 minuten trekken. Neem van het vuur en roer de azijn erdoorheen. Maak de makreel schoon en verwijder zorgvuldig met een pincet alle graten. Vraag eventueel je visboer om dit te doen. Bestrooi met wat zout en leg de filets in een diepe schaal en schenk de warme (niet hete!) olie eroverheen. Dek af en zet ca. 24 uur in de koelkast om te marineren.

2. Meet voor de vinaigrette de olie van de marinade af. Meng de sjalot met de mosterd, de azijn en de honing. Klop de olie van de marinade erdoorheen en breng op smaak met zout en peper. Roer de gehakte peterselie erdoorheen.

3. Smelt voor de toast de boter in een koeken pan en bak de sneeën brood op matig vuur ca. 4 minuten per zijde, tot ze mooi goudbruin en krokant zijn. Snijd ze doormidden.

4. Schil de zure appel, verwijder het klokhuis en snijd het vruchtvlees in dunne reepjes. Meng met de vinaigrette. Neem de makreel uit de overgebleven marinade en leg op keukenpapier met de huid naar boven. Pel nu voorzichtig het dunne vel eraf, maar zorg dat de mooie zilveren tekening zoveel mogelijk blijft zitten. Snijd de makreel in grove stukken. Verdeel over de stukken toast en schep er royaal de vinaigrette met appel overheen. Maak af met een dot crème fraîche en een theelepeltje kaviaar. Bestrooi met wat dilletoppen.