Kaneelbrioche

Bereiding

1. Voor de starter: Klop de starter en het water met een garde door elkaar. Meng de bloem erdoor en dek het af. Laat het 10 tot 12 uur bij kamertemperatuur fermenteren tot het lekker bubbelt.

2. Voor het deeg: Gebruik 100 gram starter voor het deeg en zet de rest in de koelkast. Klop in een grote kom de starter, eieren en de melk met een garde door elkaar. Meng met je handen de bloem, suiker en het zout erdoor. Voeg geleidelijk de zachte boter toe en kneed het deeg kort tot de boter is opgenomen.

3. Maak een bol van het deeg en dek de kom af. Laat het deeg 8 tot 10 uur bij kamertemperatuur rijzen tot het in volume verdubbeld is.

4. Bestuif je werkblad met bloem, leg het deeg erop en druk het plat. Rol het deeg uit tot een rechthoek van ongeveer 1 cm dik. Smeer het deeg gelijkmatig in met zachte boter. Meng de bruine suiker en kaneel in een kom, en strooi dit mengsel gelijkmatig over de boter. Begin aan de lange zijde van de rechthoek en rol het deeg strak op. Snij de rol in plakken van ongeveer 4 cm dik.

5. Leg de kaneelbroodjes met de snijkant naar boven op een bakplaat bekleed met bakpapier. Zorg ervoor dat ze genoeg ruimte hebben om te rijzen. Dek de broodjes af met een vochtige doek en laat ze 1 tot 2 uur rijzen, tot ze mooi gerezen zijn en de zijkanten elkaar raken.

6. Verwarm de oven voor op 200°C. Schuif de bakplaat in het midden van de oven.

7. Bak de kaneelbroodjes in ongeveer 20 tot 25 minuten gaar en goudbruin. Laat ze daarna iets afkoelen op de bakplaat, lauwwarm zijn ze het lekkerst.