Rijstevlaai

Bereiding

1. Kook de rijst: laat de rijst 40 minuten sudderen in de melk met de kaneel en het rozenwater of het vanillestokje in een pan op laag vuur; roer af en toe. Wanneer de rijst zacht is, haal je het deksel van de pan en haal je hem van het vuur. Laat hem iets afkoelen en verwijder het vanillestokje als je dat hebt gebruikt. Dek de rijst daarna af en zet hem een nacht in de koelkast.

2. Haal de rijst de volgende dag 1 uur voor gebruik uit de koelkast. Doe voor het deeg de bloem, boter, suiker, gist en het zout in een grote kom of de kom van een elektrische mixer met de deeghaak. Schenk het water erbij en kneed ongeveer 10 minuten, tot het deeg glad is. Dek de kom af en laat het deeg 1 uur rusten of zet het een nacht in de koelkast.

3. Maak de rijstepap terwijl het deeg rijst: klop de 2 eieren romig met de kristalsuiker, alsof je custard maakt. Roer het eimengsel door de rijst in de pan en voeg de boter toe. Zet de pan op laag vuur en laat het mengsel al roerend ongeveer 20 minuten sudderen, tot het dik wordt. Haal het van het vuur en roer af en toe, tot de rijstepap afgekoeld is.

4. Verwarm de oven voor (elektrisch: 200°C, gebruik geen heteluchtstand).

5. Sla de lucht uit het gerezen deeg en rol het deeg zo dun mogelijk uit. Leg het over de vorm, druk het op de bodem en snijd het overtollige deeg eraf. Prik de bodem helemaal in met een vork en schep de rijstepap in de vorm; zet 2 eetlepels apart.

6. Meng de extra eierdooier en de poedersuiker door de apart gezette rijstepap en verdeel dit over de vulling; strijk de bovenkant glad met een deegkwastje. Je houdt een beetje deeg en vulling over; genoeg om 2 kleine vlaaitjes te maken. Bak de vlaai 40-45 minuten in het midden van de oven, tot hij goudbruin is met lichte vlekken. Laat hem afkoelen voordat je hem serveert.