Vesters' worstenbroodjes voor ná de kerst

Bereiding

1. Strooi de bloem op je werkblad als een soort piramide en maak daarin een kuiltje. Hierin strooi je de suiker en de verkruimelde gist. Verdeel het zout over de rand van de bloem. Giet een beetje melk in het midden en begin met twee vingers te roeren totdat de melk is opgenomen. Voeg zo langzamerhand alle melk toe tot er een deeg ontstaat wat je kunt kneden met beide handen. Doe dat 5 minuten lang en laat het deeg dan 15 minuten rusten. Kneed het dan nog een keer kort door en leg het dan in een kom met een vochtige doek er op om het deeg op kamertemperatuur te laten rijzen. Dat duurt 45 minuten.

2. In de tussentijd weeg je alle ingrediënten af voor de worst. Meng het gehakt met de kruiden, het beschuit en één ei. Het mengen doe je met een vork, niet met je handen. Bak een proefje in een koekenpan om te testen of je tevreden bent over de smaak van je worstvlees. Begin met de aangegeven hoeveelheden zout en kruiden maar bepaal aan de hand van je proefbaksel of je daarvan nog meer gebruikt.

3. Verdeel het vlees in bolletjes van 50 gram en maak er met de hand worstvormige rolletjes van. Leg de worsten in de koelkast om op te stijven.

4. Verwarm de oven voor op 190 graden Celsius en bestrooi je werkblad met wat bloem. Verdeel het deeg in stukjes van 40 gram en rol deze met een rolstok uit tot lapjes deeg van 10 bij 20 cm. Bestuif ze tussendoor met bloem zodat ze niet gaan plakken. Leg op elk deegplakje een worst in de lengterichting van het deeg en vouw dan de korte kant van het deeg eerst over de worst. Dan vouw je de andere zijden er overheen en die knijp je met de vingers zacht aan elkaar. Leg de worstenbroodjes met de sluiting naar beneden op een bakplaat en bestrijk ze met losgeklopt ei. Laat 15 minuten narijzen en bestrijk ze dan nog eens.

5. Bak de worstenbroodjes 25 tot 30 minuten in de oven van 190 graden. Tip: Met z’n tweeën lukt worstenbroodjes maken beter.