Stroopwafels

Bereiding

1. Doe voor het deeg de bloem, boter, suiker, gist, kaneel, het zout en het bakpoeder in een grote kom of de kom van een elektrische mixer met de deeghaak. Voeg de melk, honing en het ei toe en kneed 5 minuten. Laat het deeg 5 minuten rusten. Kneed dan nog 5 minuten. Dek de kom af en laat het deeg 1 uur rusten.

2. Doe ondertussen voor de vulling de suiker, honing, glucose en het water in een middelgrote pan en roer op laag vuur tot de suiker oplost. Voeg de boter toe, breng aan de kook en laat het mengsel sudderen tot een suikerthermometer 100°C aangeeft.

3. Voeg de kaneel toe en kook de stroop totdat hij 112-115°C is; deze fase wordt ‘kleine bal’ of ‘soft ball stage’ genoemd. Eerst ontstaan er grote bellen die er romig uitzien en daarna worden de bellen kleiner. Ik noem hier geen tijd, omdat ik wil dat je op je thermometer en de stroop let en niet op je kookwekker. Haal de pan van het vuur en zet hem apart; je kunt de stroop opwarmen wanneer je de wafels gaat vullen.

4. Weeg stukjes van 30-40 gram af van het gerezen deeg en leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat of in een luchtdichte doos. Je kunt ze een nacht in de koelkast laten staan of meteen bakken. Verwarm het wafelijzer voor. Vet het in met een klein beetje boter, druk een van de deegballetjes plat en bak het goudbruin; in mijn ijzer duurt dat ongeveer 2 minuten.

5. Steek perfecte rondjes uit de nog warme wafels (je kunt dit achterwege laten als je geen probleem met rustieke wafels hebt). Snijd elke wafel horizontaal doormidden met een scherp mes en bestrijk hem met de vulling. Druk de helften voorzichtig op elkaar; de druppels vulling die er aan de zijkant uit komen zijn het lekkerst!